Geschiedenis

Geschiedenis

Rond 1900 is Genk een rustig dorp met zo'n 3.000 inwoners. Genk is op dat moment gekend voor haar prachtige natuur, een trekpleister voor tal van artiesten en schilders die Genk gebruiken als kader voor hun (kunst)werken. In 1901 wordt steenkool ontdekt in Genk door André Dumont en ontwikkelen zich 3 steenkoolsites: Zwartberg, Waterschei en Winterslag.

De mijnsite van Winterslag is enorm groot en bevat naast de bedrijfsgebouwen een volledig uitgebouwd ondergrondse concessie die zich kilometers ver uitstrekt. In 1914 haalt men hier de eerste steenkoolklomp van het Kempens bekken boven, maar de eigenlijke ontginning begint pas in 1917. Na iets meer dan 70 jaar exploitatie sluit de mijn definitief op 31 maart 1988.

Het mijngebouw van Winterslag is sinds 1993 ministerieel beschermd, maar de kolenwasserij, de steenbakkerij, de werkhuizen en de koeltorens zijn niet bewaard gebleven. Wel nog te zien op deze site zijn de lampen- en douchezalen (lampisterie), de directiegebouwen (bureelgebouw), het machinegebouw met elektriciteitscentrale en de ophaalmachines (energiegebouw), de magazijnen, de paardenstallen en de 2 schachtbokken.

Na de mijnsluiting ging de stad op zoek naar nieuwe opportuniteiten voor de immense mijnsites op haar terrein. In het jaar 2000 groeit het idee om in de gebouwen van de oude steenkoolmijn van Winterslag, een creatieve hub te laten ontpoppen. In 2001 koopt stad Genk de site van LRM (Limburgse Reconversie Maatschappij) en in 2005 wordt de naam "C-mine" geboren.

Steenkoolmijn Winterslag